Wetswijzigingen 2022 voor de aangifte IB 2022

29 maart 2023

Als het goed is heeft u van de Belastingdienst weer een uitnodiging tot het doen van aangifte ontvangen. Een goed moment om stil te staan bij de belangrijkste wetswijzigingen met het oog op de aangifte inkomstenbelasting 2022. Per onderwerp lichten we dit verder voor u toe:

Beperking in aftrekposten

Heeft u in 2022 een inkomen hoger dan € 69.399? Dan geldt een lager tarief voor uw aftrekposten. Door de aanpassing krijgt u in 2022 over al uw aftrekposten in de hoogste belastingschijf maximaal 40 procent belasting terug (in 2021 was dit 43 procent). De aftrekbeperking is van toepassing op de volgende aftrekposten:

  • Persoonsgebonden aftrek, waarvan de belangrijkste:
    • Uitgaven voor specifieke zorgkosten
    • Uitgaven voor onderhoudsverplichtingen (waaronder betaalde partneralimentatie)
    • Aftrekbare giften
    • Restant persoonsgebonden aftrek voorgaande jaren
  • Aftrek kosten eigen woning
    • Hypotheekrenteaftrek
    • Aftrekbare kosten restschuld na verkoop eigen woning
  • Ondernemersfaciliteiten
    • Zelfstandigenaftrek
    • Aftrek speur- en ontwikkelingswerk
    • Meewerkaftrek
    • Startersaftrek bij arbeidsongeschiktheid
    • Stakingsaftrek
    • MKB-winstvrijstelling
  • Resultaat overige werkzaamheden
    • Vrijstelling voor ter beschikking stelling van bezittingen

Vanaf 2023 is het tarief van de aftrekposten gelijk aan het tarief van de eerste belastingschijf (36,93 procent) en zal geen verdere afbouw meer plaatsvinden.

De zelfstandigenaftrek

De zelfstandigenaftrek is voor 2022 met € 360 verlaagd tot € 6.310 voor ondernemers die bij het begin van het kalenderjaar de AOW -leeftijd nog niet hadden bereikt. De komende jaren wordt deze aftrek versneld verlaagd. Zie onderstaande tabel voor de bedragen aan zelfstandigenaftrek de komende jaren:

Tabel zelfstandigenaftrek

Afschaffing fiscale oudedagsreserve (FOR) per 1 januari 2023

Vanaf 1 januari 2023 kan geen FOR meer gevormd worden. Daarnaast mag u per 1 januari 2023 ook geen bedragen meer toevoegen aan een bestaande FOR. Dit betekent dat 2022 het laatste jaar is waarin u de mogelijkheid heeft te doteren aan de FOR. De FOR kan mogelijk een belastingvoordeel opleveren doordat de belastingheffing wordt uitgesteld naar de toekomst. Indien u een FOR op de balans heeft staan blijven de regels rond het afwikkelen hiervan gelden. Benieuwd of de FOR u een belastingvoordeel op kan leveren? Bespreek dit met uw fiscalist.

Middelingsregeling vervalt per 1 januari 2023

Als u over drie losse jaarinkomens meer belasting betaalde dan over het gemiddelde van die drie jaarinkomens, kunt u het verschil wat boven de drempel uit komt terugkrijgen. Dit kan zich voordoen als u sterke verschillen heeft in uw jaarinkomens. Deze regeling komt per 1 januari 2023 te vervallen. Het laatste tijdvak waarover nog middeling kan worden aangevraagd zijn de jaren 2022, 2023 en 2024.

Bijtelling privégebruik auto

De bijtelling voor nieuwe auto’s in 2022 bedraagt 22 procent van de cataloguswaarde. Voor volledig elektrische auto’s die in 2022 voor het eerst op de weg zijn toegelaten geldt een korting van 6 procent over een maximale cataloguswaarde van € 35.000. Over het meerdere van € 35.000 geldt het eerdergenoemde tarief van 22 procent. Voor waterstofauto’s en zonnecelauto’s geldt het verlaagde bijtellingspercentage over het gehele bedrag van de cataloguswaarde.

Afschaffing aftrek scholingsuitgaven

Tot 2022 was het mogelijk om scholingsuitgaven als persoonsgebonden aftrek op te voeren. Deze regeling is per 1 januari 2022 vervallen. Hiervoor is een nieuwe regeling in de plaats gekomen, het Stimulering Arbeidsmarkt Positie-budget (STAP-budget). Werkenden en werkzoekenden kunnen hiervan gebruik maken. Maximaal € 1.000 per jaar kan worden aangevraagd voor scholing en ontwikkeling. Dit bedrag mag worden besteed aan een training, cursus of opleiding. U kunt dus in de aangifte inkomstenbelasting 2022 studiekosten niet meer als aftrekpost opvoeren.

Box 3 voordeel uit sparen en beleggen

Voor het voordeel uit sparen en beleggen wordt de grondslag toegerekend aan drie vermogensschijven (de grondslag is de rendementsgrondslag verminderd met het heffingsvrij vermogen). Het belastingtarief in box 3 bedraagt voor 2022 31 procent, het heffingsvrij vermogen bedraagt € 50.650 per persoon. Partners hebben dus samen een heffingsvrij vermogen van € 101.300. Over het spaardeel wordt een forfaitair rendement van -0,01 procent toegerekend en 5,53 procent aan het beleggingsdeel. De verdeling volgens de reguliere regels van het schijventarief zien er als volgt uit:

Verdeling voor sparen en beleggen volgens het schijventarief

Hierbij wordt uw vermogen ongeacht de samenstelling ingedeeld in een spaarcategorie en een beleggingscategorie. Wanneer u bijvoorbeeld enkel banktegoed heeft wordt u toch ingedeeld in de categorie beleggen voor een deel (en hoog belast). Wanneer u veel beleggingen zoals aandelen of vastgoed heeft en weinig banktegoeden zal deze variant doorgaans voordeliger zijn.

 

Naast het schijventarief is door het geboden rechtsherstel de forfaitaire spaarvariant in het leven geroepen. Hierbij wordt de verdeling van uw vermogen toegepast op basis van de werkelijke samenstelling van uw bezittingen. Indien u veel banktegoeden bezit en weinig beleggingen zal deze methode doorgaans voordeliger zijn.

2022 is het laatste jaar dat de keuze mag worden gemaakt welke variant u wil toepassen. Vanaf 2023 wordt enkel de forfaitaire spaarvariant toegepast. Deze wetgeving is de overbrugging om uiteindelijk in 2026 de belasting in box 3 te heven op basis van werkelijk gerealiseerde rendement. Hoe deze eruit gaat zien, is op dit moment nog niet duidelijk.

Stel u heeft € 1.000.000 banktegoed en geen andere beleggingen. Op basis van het schijventarief wordt geacht dat u hiervan € 663.374 belegd heeft (rekening houdend met een heffingsvrij vermogen van € 101.300). Het fictieve rendement over spaardeel bedraagt dan -/- € 11 en over het beleggingsdeel bedraagt dan € 36.684. Deze rendementen worden bij elkaar opgeteld. Hierover betaalt u 31 procent inkomstenbelasting, zijnde € 11.364. De berekende rendementen en het belastingbedrag wordt naar beneden afgerond.

Indien we op dezelfde situatie de forfaitaire spaarvariant toepassen is de situatie anders. Een rendement van -0,01 procent wordt toegekend aan spaartegoed. Het rendement over € 1.000.000 spaartegoed bedraagt dan – € 100. Hierover wordt 31 procent geheven, maar omdat dit een negatief bedrag is bent u niets verschuldigd in box 3.

 

Mocht u vragen hebben over de wetswijzigingen en de gevolgen voor uw aangifte inkomstenbelasting 2022, neem dan contact op met uw relatiebeheerder of fiscalist.

Neem contact met ons op

Hieronder vindt u artikels over vragen die wij vaak voorbij zien komen. Staat uw vraag er niet bij? Dan kunt u natuurlijk ook contact met ons opnemen, we helpen u graag vooruit!

Neem contact met ons op

Wil je vrijblijvend een afspraak maken of heb je een vraag? Neem dan telefonisch contact met ons op of stuur ons een e-mail bericht.