Box 3-heffing; de lange weg naar heffen over het “werkelijk behaald rendement”

20 juni 2024

Op 6 juni 2024 is de langverwachte uitspraak van de Hoge Raad geweest over de box 3-heffing. In het volgende artikel informeren we graag over wat hier aan vooraf is gegaan en hoe het nu verder gaat.

Wat voorafging

Vanaf het (Kerst)arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021 staat de belastingheffing over het vermogen in box 3 volop ter discussie en in de belangstelling. In voorgenoemd arrest heeft de Hoge Raad rechtsherstel geboden door alleen over het werkelijk behaald rendement belasting te heffen en dus af te wijken van het geldende wettelijke forfaitaire stelsel.

Op grond van deze uitspraak heeft de staatssecretaris van Financiën in een beleidsbesluit vastgelegd hoe rechtsherstel dient te worden geboden en dit vervolgens vastgelegd in de Herstelwet. Deze trad in werking per 1 januari 2023. Echter, ook in deze Herstelwet wordt voor de belastingheffing niet aangesloten bij het werkelijk behaald rendement maar wordt het rendement bepaald aan de hand van (opnieuw) forfaitaire percentages waarbij vooral het percentage op overige bezittingen opvalt, te weten 6.17 procent (cijfer 2023). Hieronder vallen alle bezittingen uitgezonderd bank- en spaartegoeden.

De vraag is of dit stelsel de toets van kritiek kan doorstaan. Rechtbanken en in hoger beroep Gerechtshoven gingen (vrijwel) altijd uit van heffing over het werkelijk behaald rendement, zowel voor als na de inwerkingtreding van de Herstelwet als het forfaitair voordeel uit sparen en beleggen hoger is dan het werkelijk behaald rendement.

De vraag of dit juist lag ter beoordeling bij de Hoge Raad. De verwachting was dat ook de Hoge Raad voor wat betreft de belastingheffing zal bepalen dat (aanvullend) rechtsherstel moet worden geboden in die gevallen waarin het (forfaitair bepaald) voordeel uit sparen en beleggen (nog steeds) hoger is dan het werkelijk behaald rendement.

Werkelijk behaald rendement

Wat moet echter worden verstaan onder “werkelijk behaald rendement”. Dat hier ontvangen rente en dividend onder vallen spreekt min of meer voor zich maar vallen ongerealiseerde vermogensmutaties hier ook onder? Moet of mag rekening worden houden met kosten die het rendement beïnvloeden?

Hierbij dient ook te worden bedacht dat het op de weg van de belastingplichtige ligt te bewijzen dat in een concreet geval het werkelijk behaald rendement lager is dan (forfaitair) behaald voordeel uit sparen en beleggen. Kortom, het is van groot belang dat u als belastingplichtige al die gegevens bewaard die nodig zijn om te kunnen aantonen/bewijzen dat het werkelijk rendement lager is, zoals bijvoorbeeld jaaropgaven van banken, beleggingsinstellingen, huurcontracten, taxatierapporten, aan-en verkoop nota’s, kortom alles van enigszins dienstbaar is om het werkelijk rendement aan te kunnen tonen.

Indien u niet beschikt over deze gegevens dan heeft het instellen van bezwaar en eventueel beroep tegen de aanslag Inkomstenbelasting naar het zich laat aanzien weinig kans van slagen. In een recente uitspraak van de Rechtbank Zeeland-West Brabant heeft de rechtbank beslist dat, nu belanghebbende niet heeft aangetoond/kunnen bewijzen dat het werkelijk rendement lager was dan het forfaitair vastgestelde rendement, de aanslag Inkomstenbelasting in stand kan blijven en niet verminderd hoeft te worden.

Bezwaar aanslag 2023

Verder is nog van belang te melden dat de belastingdienst, teneinde een tsunami aan bezwaarschriften te voorkomen, voor het jaar 2023 eveneens alleen definitieve aanslagen oplegt indien het box 3 vermogen enkel bestaat uit betaal- en spaarrekeningen. Indien tot het box 3 vermogen andere bezittingen behoren dan wacht de belastingdienst met het opleggen van definitieve aanslagen totdat de Hoge Raad uitspraak heeft gedaan.

Ook al is enkel sprake van tegoeden op een betaal- of spaarrekening dan nog kan het zijn dat het werkelijk genoten rendement lager is dan het forfaitair rendement (0.92 procent, cijfer 2023). Tegen deze aanslagen dient dan tijdig bezwaar te worden gemaakt.

Uitspraak Hoge Raad

Op 6 juni 2024 heeft de Hoge Raad reeds uitspraak gedaan over de belastingheffing box 3. De Hoge Raad oordeelt dat de belastingheffing in box 3 nog steeds in strijd is met het Europees Verdrag tot bescherming van de Rechten van de Mens (EVRM). Dit geldt zowel voor de herstelwet (voor de belastingjaren 2017 tot en met 2022) als voor de overbruggingswet (vanaf 2023).

Voor box 3 is volgens de Hoge Raad inderdaad het werkelijke rendement leidend en niet een forfaitair rendement. Daarmee bevestigt de Hoge Raad het eerder genoemde Kerstarrest. Enkel indien het werkelijke rendement hoger is dan het forfaitaire rendement vindt box 3 heffing plaats op basis van het forfaitaire rendement.

Bepalen werkelijk rendement

De Hoge Raad heeft gelukkig ook regels/de kaders (aan)gegeven hoe het werkelijk rendement moet worden bepaald. Het werkelijk rendement in een jaar wordt vastgesteld op basis van:

  • het totale vermogen, dus inclusief banktegoeden en zonder aftrek van het heffingsvrij vermogen. Hierbij wordt niet alleen gekeken naar het vermogen op 1 januari van het jaar, maar ook naar het rendement op alle vermogensbestanddelen in box 3 die de belastingplichtige in de loop van het jaar heeft gehad.
  • het nominale rendement, dus zonder rekening te houden met inflatie.
  • de gerealiseerde en ongerealiseerde Naast de directe opbrengsten, zoals rente, dividend en huur, moet dus ook rekening worden gehouden met positieve en negatieve waardeveranderingen van het vermogen, ongeacht of die zijn gerealiseerd.

Verder geldt bij de bepaling van het werkelijk rendement dat:

  • de rente van box 3-schulden in mindering mag worden gebracht;
  • met kosten geen rekening mag worden gehouden;
  • positieve of negatieve rendementen in andere jaren niet mogen worden verrekend.

Hoe nu verder?

De staatssecretaris heeft in een eerste reactie aangegeven dat de arresten en de gevolgen daarvan worden bestudeerd. Hij verwacht hiervoor ongeveer acht weken nodig te hebben. In de tussentijd hoeven belastingplichtigen niets te doen. Zij worden geïnformeerd zodra er meer duidelijkheid is. Belastingplichtigen voor wie de uitspraak van de Hoge Raad gevolgen heeft, zullen een brief ontvangen van de belastingdienst.

De staatssecretaris heeft al voorbereidingen getroffen voor het geval hij ongelijk zou krijgen in de box 3-rechtszaken. De bedoeling is dat er een (digitaal) formulier ‘Opgaaf werkelijk rendement’ komt voor belastingplichtigen die recht hebben op vermindering van hun belastingaanslag naar aanleiding van deze uitspraak. Op dit formulier kunt u zelf aangegeven welk werkelijk rendement is behaald in het betreffende jaar. Het formulier lijkt op de aangifte inkomstenbelasting.

 

Mocht u nog vragen hebben, dan kunt u altijd contact opnemen met uw relatiebeheerder of uw fiscaal adviseur van RSW Accountants + Adviseurs. Samen met u kunnen we dan bekijken of er verdere actie ondernomen dient te worden. Wij helpen u graag vooruit!

Neem contact met ons op

Hieronder vindt u artikels over vragen die wij vaak voorbij zien komen. Staat uw vraag er niet bij? Dan kunt u natuurlijk ook contact met ons opnemen, we helpen u graag vooruit!

Neem contact met ons op

Wil je vrijblijvend een afspraak maken of heb je een vraag? Neem dan telefonisch contact met ons op of stuur ons een e-mail bericht.